Auto's:

Renault Clio: Waarschuwing bij verlies van bandenspanning - Het rijden - Renault Clio - InstructieboekjeRenault Clio: Waarschuwing bij verlies van bandenspanning

Renault Clio / Renault Clio - Instructieboekje / Het rijden / Waarschuwing bij verlies van bandenspanning

WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING

Wanneer de auto ermee is uitgerust, waarschuwt dit systeem voor verlies van spanning in een of meerdere banden.

WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING

Het systeem is hiermee uitgerust als er een sticker A in de auto is geplaatst.

Open het bestuurdersportier om te zien of dat etiket aanwezig is.

WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING

De werking van het systeem Dit systeem detecteert een verlies van spanning in een van de banden door tijdens het rijden de snelheid van de banden te meten.

Het controlelampje 1 blijft branden om de bestuurder te waarschuwen dat de druk te laag is (lage bandenspanning, lekke band ...).

Werkingsvoorwaarden Het systeem moet gereset worden met dezelfde bandenspanning als de bandenspanning die op het etiket vermeld staat; zo niet is het waarschuwingssysteem niet betrouwbaar in geval van een groot spanningsverlies.

Raadpleeg de paragraaf "bandenspanning" in hoofdstuk 4.

In de volgende situaties bestaat het risico dat het systeem te traag of niet correct werkt:

Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden.

Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over.

De bestuurder moet altijd opletten en blijft verantwoordelijk.

Controleer de bandenspanning, inclusief het reservewiel, één keer per maand.

De referentiewaarde voor de bandenspanning opnieuw instellen Deze gebeurt:

Deze test moet altijd gebeuren na controle van de bandenspanning in de vier banden als deze koud zijn.

De bandenspanning moet afgestemd zijn op het huidige gebruik van de auto (onbelast, belast, rijden op de autosnelweg ...).

WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING

Resetprocedure Contact aan:

Het resetten is afgerond na enkele minuten rijden.

Display Het display 2 op het instrumentenpaneel informeert u over eventuele afwijkingen (lage bandenspanning, lekke band enz.).

"POMP BANDEN OP + SET TPW" Het controlelampje blijft branden en de boodschap "POMP BANDEN OP + SET TPW" verschijnt. Dit betekent dat minstens een van de banden te zacht of lek is.

Pomp een te zachte band op.

Vervang een lekke band of neem contact op met een merkdealer.

Controleer de bandenspanning van de vier koude banden en pas ze zo nodig aan; reset nadien de referentiewaarde voor de bandenspanning.

Het controlelampje gaat uit nadat de referentiewaarde voor de bandenspanning opnieuw ingesteld is.

Een plots verlies van bandenspanning (klapband ...) kan mogelijk niet door het systeem worden opgespoord.

"HERCALIBREREN SET TPW" Het controlelampje knippert meerdere seconden en blijft dan branden, de boodschap "HERCALIBREREN SET TPW" verschijnt.

Dit betekent dat het verzoek om de referentiewaarde voor de bandenspanning opnieuw in te stellen opnieuw moet worden verzonden.

"TPW NIET BESCHIKBAAR" Het controlelampje knippert meerdere seconden en blijft dan branden, de boodschap "TPW NIET BESCHIKBAAR" verschijnt.

Dit betekent dat de auto is uitgerust met een reservewiel dat van een ander formaat is dan de andere vier wielen en dat dit wiel op de auto is gemonteerd.

"CONTROLEER TPW" Het controlelampje knippert meerdere seconden en blijft dan branden, de boodschap "CONTROLEER TPW" verschijnt.

Deze boodschap wordt vergezeld door het controlelampje .

Dit wijst op een systeemfout. Raadpleeg een merkdealer.

Corrigeren van de bandenspanning De bandenspanning moet koud worden gecorrigeerd (raadpleeg de sticker op de zijkant van het bestuurdersportier).

Indien u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opgegeven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI) verhogen.

Verlaag nooit de spanning van een warme band.

Elke keer dat de banden worden opgepompt of de bandenspanning wordt gecorrigeerd, moet de referentiewaarde voor de bandenspanning opnieuw worden ingesteld.

Vervangen van wielen/banden Gebruik uitsluitend uitrusting die door een merkdealer goedgekeurd is, want anders bestaat het risico dat het systeem te traag of niet correct werkt. Raadpleeg de paragraaf "Banden" in hoofdstuk 5.

Elke keer dat een wiel/band wordt verwisseld, moet de bandenspanning worden gecorrigeerd en moet de referentiewaarde voor de bandenspanning worden gereset.

Reservewiel Zodra het aanwezige reservewiel op de auto is gemonteerd, moet de bandenspanning worden gecorrigeerd en moet de referentiewaarde voor de bandenspanning opnieuw worden ingesteld.

Spuitbussen voor bandenreparatie en pompset Gebruik uitsluitend uitrusting die door een merkdealer goedgekeurd is, want anders bestaat het risico dat het systeem te traag of niet correct werkt. Raadpleeg de paragraaf "Pompset voor de banden" in hoofdstuk 5.

Nadat de pompset voor de banden is gebruikt, moet de bandenspanning worden gecorrigeerd en moet de referentiewaarde voor de bandenspanning opnieuw worden ingesteld.

Zie ook:

Renault Clio. Peilen
Koelvloeistof Bij stilstaande motor en op horizontale ondergrond, moet het peil bij koude motor liggen tussen de merktekens "MINI" en "MAXI" aangegeven op het koelvloeistofreservoir 1. Vul ...

Mazda 2. Dodehoekmonitorsysteem (BSM)
De dodehoekmonitor (BSM) is bedoeld om de bestuurder te helpen bij het controleren van het gebied aan de achterzijde van de auto aan beide kanten tijdens het veranderen van rijstrook, door de be ...

Auto's: