Auto's:

Renault Clio: Controle- en waarschuwingslampjes - Ken uw auto - Renault Clio - InstructieboekjeRenault Clio: Controle- en waarschuwingslampjes

Renault Clio / Renault Clio - Instructieboekje / Ken uw auto / Controle- en waarschuwingslampjes

De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.

CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Instrumentenpaneel A: het licht op bij het aanzetten van het contact. De lichtsterkte ervan kunt u regelen met de draaiknop 1.

Het oplichten van sommige controlelampjes gaat vergezeld van een boodschap.

Waarschuwingslampje : Het is nodig voorzichtig direct naar een merkdealer te rijden. Als u dit voorschrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt.

Controlelampje markeringslicht

Controlelampje grootlicht

Controlelampje dimlicht

Controlelampje mistlichten voor

Controlelampje mistachterlicht

Controlelampje richtingaanwijzers links

Controlelampje richtingaanwijzers rechts

Het waarschuwingslampje dwingt u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje airbag

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Als het niet oplicht bij het aanzetten van het contact of als het oplicht bij draaiende motor, wijst dit op een storing in het systeem.

Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merkdealer.

Waarschuwingslampje brandstofpeil

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Ga zo snel mogelijk tanken als dit lampje oplicht tijdens het rijden. U kunt dan nog ongeveer 50 km rijden.

Als er geen visueel of geluidssignaal terug komt, geeft het een storing van het instrumentenpaneel weer. U moet direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen. Zorg dat de auto inderdaad goed gestopt is en neem contact op met een merkdealer.

De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.

CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Waarschuwingslampje stop onmiddellijk

Dit gaat branden wanneer het contact wordt aangezet en dooft zodra de motor draait. Het gaat tegelijk met andere waarschuwingslampjes en/of boodschap(pen) branden en gaat vergezeld van een geluidssignaal.

Het dwingt u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen. Stop de motor en start deze niet opnieuw.

Roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje remsysteem en waarschuwingslampje handrem aangetrokken

Het gaat branden bij het aanzetten van het contact en dooft zodra de handrem is vrijgezet.

Als het controlelampje tijdens het remmen gaat branden samen met het waarschuwingslampje en er een geluidssignaal klinkt, dan wijst dat op een daling van de hoeveelheid remvloeistof of op een storing aan het remsysteem.

Stop en roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje laadstroom

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Als het tijdens het rijden gaat branden samen met het waarschuwingslampje en er een geluidssignaal klinkt, betekent dit dat het elektrische circuit onvoldoende of te veel geladen wordt.

Stop en roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje oliedruk

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Als het tijdens het rijden gaat branden samen met het waarschuwingslampje en er een geluidssignaal klinkt, moet u direct stoppen en het contact uitzetten.

Controleer het oliepeil van de motor. Als het peil normaal is, is er een andere oorzaak.

Roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje

Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft zodra de motor draait. Het kan tegelijk gaan branden met andere controlelampjes en/of boodschappen op het instrumentenpaneel.

Het is nodig voorzichtig direct naar een merkdealer te rijden. Als u dit voorschrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt.

De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.

CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Wa a r s c h u w i n g s l a m p j e Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) en tractiecontrole Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Er zijn verschillende mogelijkheden voor het oplichten van het waarschuwingslampje: raadpleeg de paragraaf "Hulp- en correctiesystemen tijdens het rijden" in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje luchtverontreiniging Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, gaat het lampje branden wanneer de motor wordt gestart en afhankelijk van de auto gaat het lampje uit wanneer de motor wordt uitgeschakeld nadat deze in stand-by is gezet (raadpleeg de informatie over de functie Stop and Start in hoofdstuk 2)

Zie "Tips voor onderhoud en minder luchtverontreiniging" in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft na enkele secondes.

Als dit lampje tijdens het rijden oplicht, wijst dit op een storing in het ABS-systeem.

Er kan dan met de auto worden geremd als bij een auto zonder ABS. Raadpleeg snel een merkdealer.

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Het gaat blauw branden bij het aanzetten van het contact.

Als het rood wordt, moet u stoppen en de motor een tot twee minuten stationair laten draaien.

De temperatuur moet omlaag gaan en het controlelampje moet opnieuw blauw worden.

Als dit niet zo is moet u de motor stoppen.

Laat deze afkoelen voordat u de koelvloeistof controleert.

Roep de hulp in van een merkdealer.

De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.

CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

C o n t r o l e l a m p j e voorverwarming(dieselmotor) Met contact aan, moet het oplichten. Het geeft aan dat voorverwarmingsstiften werken.

Het dooft als de voorverwarming klaar is. De motor kan starten.

Controlelampje snelheidswaarschuwing Dit gaat branden met een geluidssignaal als de snelheid van de auto hoger wordt dan 120 km/u.

Waarschuwingslampje parkeerhulp Raadpleeg de paragraaf "Parkeerhulp" in hoofdstuk 2.

Controlelampjes snelheidsregelaar en snelheidsbegrenzer Raadpleeg de paragrafen "Snelheidsregelaar" en "Snelheidsbegrenzer" in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje motor op stand-by Raadpleeg de paragraaf "Functie Stop and Start" in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje motor kan niet op stand-by worden gezet Raadpleeg de paragraaf "Stop and Startfunctie" in hoofdstuk 2.

Waarschuwing bij verlies van bandenspanning Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwing bij verlies van bandenspanning" in hoofdstuk 2.

Indicatielampje voor overschakelen naar de volgende versnelling Ze lichten op om u te adviseren naar een hogere versnelling (pijl omhoog) of lagere versnelling (pijl omlaag) te schakelen.

Controlelampe ECO-modus Dit gaat branden wanneer de ECO-modus wordt geactiveerd.

Raadpleeg de paragraaf "Zuinig rijden" in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje geopend(e) portier(en)

De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.

CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Op het display B

Passagiersairbag ON Raadpleeg de paragraaf "Kinderveiligheid: uitschakelen/inschakelen van de passagiersairbag voorin" in hoofdstuk 1.

Passagiersairbag OFF Raadpleeg de paragraaf "Kinderveiligheid: uitschakelen/inschakelen van de passagiersairbag voorin" in hoofdstuk 1.

Waarschuwingslampje autogordel voorin Het licht op het centrale display op bij het starten van de motor en daarna, als de gordel van de bestuurder of passagier voorin (als de stoel bezet is) niet vastgemaakt is en de auto ongeveer 20 km/uur bereikt, knippert het en een geluidssignaal klinkt gedurende ongeveer 2 minuten.

N.B.: een voorwerp op de zitting van de passagiersstoel kan in sommige gevallen het waarschuwingslampje inschakelen.

Waarschuwing achtergordel niet vastgemaakt (afhankelijk van de auto) het controlelampje licht op het centrale display op met een boodschap op het instrumentenpaneel waarbij het aantal vastgemaakte autogordels aangegeven wordt gedurende ongeveer 30 secondes bij elk:

Controleer of de passagiers achter goed vastgemaakt zijn en het aantal vastgemaakte gordels overeenkomen met het aantal bezette plaatsen op de achterbank.

Zie ook:

Mazda 2. Onderling verwisselen van de banden
WAARSCHUWINGVerwissel periodiek de banden onderling: Onregelmatige slijtage van de banden is gevaarlijk. Voor een gelijkmatige bandenslijtage wordt het voor het behoud van een goede bestu ...

Skoda Fabia. MAXI DOT-display
Inleiding voor het onderwerp Op het MAXI DOT-display (hieronder alleen display) wordt afhankelijk van de uitrusting informatie van het infotainment, de multifunctie-indicatie, hulpsystemen en d ...

Auto's: