Auto's:

Renault Clio: Aanvullende voorzieningen op de voorgordel - Ken uw auto - Renault Clio - InstructieboekjeRenault Clio: Aanvullende voorzieningen op de voorgordel

Renault Clio / Renault Clio - Instructieboekje / Ken uw auto / Aanvullende voorzieningen op de voorgordel

Afhankelijk van de auto, kunnen deze bestaan uit:

Deze voorzieningen worden gelijktijdig of afzonderlijk, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, geactiveerd bij een frontale botsing.

Afhankelijk van de ernst van de aanrijding, kan het systeem de volgende middelen activeren:

AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL

Gordelspanners

De gordelspanners dienen ervoor om de autogordel strak tegen het lichaam te trekken en daardoor de inzittende in zijn stoel te drukken wat de effectiviteit van de gordel verhoogt.

Bij contact aan, kan tijdens een ernstige frontale aanrijding, afhankelijk van de ernst van de schok, het systeem de gordelspanner 1 activeren die onmiddellijk de gordel strak trekt.

  • Laat al deze veiligheidsvoorzieningen controleren na een aanrijding.
  • Het is streng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan het gehele systeem (gordelspanners, airbags, rekeneenheden, bedrading) of deze in een andere auto over te zetten.
  • Om te voorkomen dat het systeem ten onrechte in werking komt, mag uitsluitend deskundig personeel van de merkdealer aan de gordelspanners en airbags werken.
  • Het elektrische ontstekingsmechanisme van de gordelspanners mag uitsluitend door speciaal opgeleid personeel met speciaal gereedschap worden gecontroleerd.
  • Laat de gaspatronen van de gordelspanners en de airbags door een merkdealer verwijderen voordat de auto wordt gesloopt.

Krachtbegrenzer

Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok van de aanrijding komt dit mechanisme in werking om de kracht die de gordel op het lichaam uitoefent te begrenzen tot een draaglijk niveau.

Airbags voor de bestuurder en passagier

Deze bevindt zich bij de linker en rechter voorstoel.

Het opschrift "Airbag" op het stuurwiel, het dashboard (zone van de airbag A) en, afhankelijk van de auto, een pictogram aan de onderkant van de voorruit herinneren aan de aanwezigheid van deze uitrusting.

Elk airbagsysteem bestaat uit:

Airbags voor de bestuurder en passagier

Bij het afgaan van de airbag vindt een explosie plaats waardoor warmte en rook vrijkomen zonder enig brandgevaar en er klinkt een luide knal. De airbag die onmiddellijk naar buiten komt, kan ongevaarlijke, lichte schaafwonden of ander ongemak veroorzaken.

Werking

Werking Het systeem werkt alleen als het contact aanstaat.

Bij een zware frontale aanrijding, worden de airbags, die de klap opvangen van het hoofd en de borstkas van de bestuurder tegen het stuurwiel en van de passagier tegen het dashboard, snel opgeblazen. Daarna lopen de airbags direct weer leeg om het verlaten van de auto niet te bemoeilijken.

Storingen

Storingen

Het lampje 4 op het instrumentenpaneel gaat branden als het contact wordt aangezet en dooft na enkele secondes.

Als het niet oplicht bij het aanzetten van het contact of als het oplicht bij draaiende motor, wijst dit op een storing in het systeem.

Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merkdealer.

Wacht u hier te lang mee dan betekent dat, dat de bescherming in de tussenliggende periode misschien niet optimaal is.

Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen.

Waarschuwingen inzake de bestuurdersairbag
  • Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop.
  • Dek de naafdop niet af.
  • Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo, klokje, telefoonsteun, enz.) op het stuurwiel.
  • Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd. Uitsluitend speciaal opgeleide monteurs van de merkdealer mogen deze werkzaamheden uitvoeren.
  • Ga niet te dicht achter het stuurwiel zitten, maar rijd met licht gebogen armen (raadpleeg de paragraaf "Afstellen juiste zithouding" in hoofdstuk 1). Zo blijft er voldoende ruimte over voor een goede en effectieve bescherming door de werking van de airbag.

Waarschuwingen inzake de passagiersairbag

  • Plak of bevestig niets op het dashboard (speldjes, logo, klokje, telefoonsteun, enz.) in de airbagzone.
  • Houd de ruimte tussen het dashboard en de voorpassagier vrij (geen dier of pakjes op schoot, geen paraplu of wandelstok tegen het dashboard zetten).
  • Laat de passagier nooit zijn voeten op het dashboard leggen. Dit kan zeer gevaarlijk zijn. Kom niet te dicht (met knieën, hoofd of handen) bij het dashboard.
  • Schakel de aanvullende veiligheidsvoorzieningen van de autogordel van de passagier voorin direct weer in na het verwijderen van een kinderzitje, om de bescherming van de passagier te garanderen in geval van een botsing.

HET IS VERBODEN EEN KINDERZITJE ACHTERSTEVOREN OP DE PASSAGIERSSTOEL VOOR TE PLAATSEN ZOLANG DE AIRBAGS VAN DE VOORPASSAGIER NIET UITGESCHAKELD ZIJN.

(raadpleeg de paragraaf "Kinderveiligheid: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin" in hoofdstuk 1)

Zie ook:

Renault Clio. (Bij)vullen
(Bij)vullen De auto moet horizontaal staan en de motor moet koud zijn (bijvoorbeeld voordat u 's morgens wegrijdt). Voordat u in de motorruimte werkzaamheden kunt uitvoeren, moet ...

Skoda Fabia. Verkeersinformatie
Lijst met verkeersmeldingen  afb. 203 Lijst met verkeersmeldingen Het infotainment biedt de mogelijkheid tot ontvangst van verkeersmeldingen met informatie over verkeersopstoppingen via T ...

Auto's: