Auto's:

Mazda 2: Radarsensor (Voor) - i-ACTIVSENSE - Tijdens het rijden - Mazda 2 - InstructieboekjeMazda 2: Radarsensor (Voor)

Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).

De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).

De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.

De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.

Radarsensor (Voor)

Als het Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS) waarschuwingslampje (oranje) brandt, bestaat de kans dat het gedeelte rondom de radarsensor vuil is. Zie "Waarschuwing" in de middendisplay (Type B audio).

Zie Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen.

OPGELET

Neem voor de juiste werking van elk van de systemen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.

  • Breng geen stickers aan (inclusief doorzichtige stickers) op de buitenkant van de radiateurgrille en het voorembleem in en rondom de radarsensor (voor) en vervang de radiateurgrille en het voorembleem niet door een product dat geen origineel product is dat bestemd is voor gebruik met de radarsensor (voor).
  • De radarsensor (voor) omvat een functie voor het bespeuren van verontreiniging van de voorzijde van de radarsensor en het informeren van de bestuurder. Echter afhankelijk van de omstandigheden kan de detectie van de verontreiniging enige tijd duren en bestaat de kans dat plastic zakjes, ijs of sneeuw niet bespeurd worden. In dit geval is het mogelijk dat het systeem niet correct functioneert, dus houd de radarsensor (voor) altijd schoon.
  • Installeer geen grillebeschermplaat.
  • Als het voorste gedeelte van de auto bij een botsing beschadigd is geraakt, bestaat de kans dat de radarsensor (voor) uit zijn positie is verschoven. Stop onmiddellijk met het gebruik van het systeem en laat de auto altijd door een een officiële Mazda reparateur inspecteren.
  • Gebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen of obstakels te duwen, zoals bij het wegrijden uit een parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de radarsensor (voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
  • De radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of wijzigen.
  • Neem voor reparaties, vervangen van onderdelen of spuitwerk rondom de radarsensor (voor) contact op met een officiële Mazda reparateur.
  • Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er wijzigingen aan de vering worden aangebracht, kan dit de hoogte van de auto veranderen en bestaat de kans dat de radarsensor (voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan bespeuren.

 

OPMERKING
  • Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de radarsensor (voor) voorliggende voertuigen of obstakels niet correct kan bespeuren en dat de systemen niet normaal functioneren.
  • De radiogolven worden door de achterzijde van een voorliggend voertuig niet effectief weerkaatst, zoals bij een ongeladen aanhanger of een auto met een laadbak die door een canvaszeil is afgedekt, voertuigen met een achterklep van hard plastic en voertuigen met ronde vormen.
  • Voorliggende voertuigen die laag zijn met dus een kleiner gebied voor het weerkaatsen van radiogolven.
  • Het uitzicht wordt verminderd als gevolg van het opspatten van water, sneeuw of zand van de banden van een voorliggend voertuig op uw voorruit.
  • Wanneer de kofferruimte/bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de achterpassagierszittingen bezet zijn.
  • IJs, sneeuw of verontreiniging op de voorzijde van het voorembleem aanwezig is.
  • Tijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw of zandstormen.
  • Bij het rijden in de buurt van faciliteiten of objecten die krachtige radiogolven uitzenden.
  • Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de radarsensor (voor) voorliggende voertuigen of obstakels niet kan bespeuren.
  • Het begin en het einde van een bocht.
  • Continu bochtige wegen.
  • Wegen met smalle rijstroken als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten rijstroken.
  • Het voorliggende voertuig komt in de dode hoek van de radarsensor.
  • Het voorliggende voertuig rijdt abnormaal als gevolg van een ongeluk of schade.
  • Wegen met herhaalde op- en aflopende hellingen.
  • Rijden op slechte wegen of onverharde wegen.
  • De afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig is buitengewoon kort.
  • Een voertuig komt plotseling dichtbij zoals bij het snijden in de rijstrook.
  • Gebruik om onjuiste werking van het systeem te voorkomen banden van dezelfde voorgeschreven maat, fabrikant, merk en profiel op alle vier wielen. Bovendien geen banden met duidelijk zichtbaar verschillende slijtagepatronen of bandenspanningen op dezelfde auto gebruiken (inclusief het noodreservewiel).
  • Als de accucapaciteit zwak is, bestaat de kans dat het systeem niet correct functioneert.
  • Bij het rijden op wegen met weinig verkeer en weinig voorliggende voertuigen of obstakels voor de radarsensor (voor) om te bespeuren, bespeurt de sensor dat de radarsensor (voor) vuil is en bestaat de kans dat het Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS) waarschuwingslampje (oranje) tijdelijk gaat branden. Dit duidt echter niet op een defect.
Zie ook:

Peugeot 208. Apple-speler aansluiten
Sluit de Apple-speler met een geschikte kabel (niet bijgeleverd) aan op de USB-aansluiting. Het afspelen begint automatisch. * In sommige gevallen moet het afspelen van audiobestanden via he ...

Peugeot 208. Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden. Het systeem bewaakt de spanning van de vier banden zodra de auto begint te rijden. Het systeem vergelijkt de signalen ...

Auto's: