Mazda 2: Richtingaanwijzers
Beweeg de richtingaanwijzerhendel naar beneden (voor een bocht naar links) of naar boven (voor een bocht naar rechts) tot aan de stopstand. Na het nemen van de bocht worden de richtingaanwijzers automatisch uitgeschakeld.
Als de indicator na het nemen van de bocht blijft knipperen, dient u de hendel met de hand in de uitgangspositie terug te zetten.

De richtingaanwijzerindicators in de
instrumentengroep gaan knipperen
overeenkomstig de bediening van de
richtingaanwijzerhendel en laten zien welk
signaal in werking is.
- Als een indicatielampje constant blijft branden zonder te knipperen of als het lampje abnormaal knippert, bestaat de kans dat de gloeilamp van een van de richtingaanwijzers doorgebrand is.
- Een gebruikersfunctie is beschikbaar voor het wijzigen van het geluidsvolume van de richtingaanwijzerindicator.
Zie ook:
Mazda 2. i-ACTIVSENSE
i-ACTIVSENSE is een collectieve benaming voor een reeks geavanceerde
beveiligingsen
rijondersteuningsystemen welke gebruik maken van een vooruitrijcamera (FSC) en
radarsensoren. Deze systemen best ...
Mazda 2. Installatiepositie van babyzitje
Een babyzitje wordt uitsluitend in de
achterwaarts gerichte positie gebruikt.
Zie de tabel "Geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse zitposities" voor
de installatiepositie van een babyzitje ...