Peugeot 208: Tanken

Een sticker aan de binnenzijde van de tankklep geeft aan welke brandstof u moet tanken voor het type motor in uw auto.

Als u minder dan 5 liter brandstof tankt, wordt de stijging van het brandstofniveau niet weergegeven op de brandstofmeter.

Om veilig te tanken:

• Zet altijd eerst de motor af.

• Open de brandstofvulklep 1.
• Steek de sleutel in de dop 2 en draai de sleutel linksom.

• Verwijder de dop en bevestig deze aan de haak aan de binnenzijde van de klep 3.
• Vul de tank volledig, maar laat het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; doet u dit wel, dan kan dit leiden tot storingen.

Na het tanken:

• plaats de vuldop terug.
• draai de sleutel naar rechts en verwijder hem uit de tankdop.
• sluit de brandstofvulklep.

Zolang de brandstoftankdop niet is vastgedraaid, kan de sleutel niet uit de dop worden verwijderd.

Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit is normaal en wordt veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat door de afdichting van het brandstofcircuit.

Indien u per vergissing de verkeerde brandstof voor uw auto tankt, moet de tank beslist worden afgetapt en weer met de juiste brandstof worden gevuld voordat de motor kan worden gestart.

Onderbreking brandstoftoevoer

Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer afsluit.